31 januari 2010

Pensioenen in Nederland

Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit een drietrapsraket, zoals Frank Kalshoven het in de Volkskrant (pag. 13) op 30-1-2010 zo mooi uitdrukt:
1) de basis vormt de AOW,
2) voor werknemers is er vaak een aanvullend bedrijfs(tak)pensioen, en tenslotte
3) eigen besparingen resp. beleggingen.

AOW
De AOW is een volksverzekering gebaseerd op het omslagstelsel. Dit betekent dat alle premies die in een jaar in Nederland worden ingehouden, in datzelfde jaar worden uitgekeerd aan diegenen die hier recht op hebben. Er bestaat dus niet zoiets als een AOW spaarpotje zoals soms wordt verondersteld.
Iemand die 40 jaar onafgebroken (tussen zijn/haar 15ste en 65ste jaar) in Nederland heeft gewoond en gewerkt, heeft op dit moment recht op een volledige AOW uitkering. De leeftijd waarop AOW voor het eerst wordt uitgekeerd, staat momenteel ter discussie vanwege de vergrijzing waardoor de AOW uitkeringen zonder tegenmaatregelen structureel zullen gaan stijgen.
Diegenen die in die 40 jaren een periode in het buitenland hebben gewoond en niet op vrijwillige basis Nederlandse AOW premie hebben voldaan of waren uitgezonden door een Nederlandse werkgever, worden t.z.t. evenredig gekort op hun uitkering. Als mensen uit deze categorie (naar schatting op dit moment 200.000 mensen!) na hun 65ste de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen is er de mogelijkheid een beroep te doen op de aanvullende inkomensvoorziening ouderen die door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) wordt verstrekt. Meer informatie is te vinden op http://www.szw.nl/, http://www.svb.nl/ of telefonisch via het gratis nummer 0800-8051.

Aanvullend pensioen voor werknemers
Door werknemers en werkgevers wordt jaarlijks een belastingvrij bedrag gestort in een bedrijfspensioenfonds. Dit bedrijfspensioenfonds belegt de gestorte bedragen en keert uit het opgespaarde kapitaal de pensioenuitkeringen uit. Bij uitkering is over de ontvangen bedragen inkomstenbelasting verschuldigd.
Dit heet een kapitaaldekkingssysteem en levert een collectief pensioenspaarpotje op. Omdat er vele verschillende bedrijven en bedrijfstakken zijn met een eigen pensioenregeling is het lastig hier in algemene zin nader op in te gaan.
Een nadeel van dit systeem is dat bij gedwongen verandering van werkgever (denk aan de verkoop van een bedrijfsonderdeel) de overdracht van opgebouwde rechten van het ene pensioenfonds naar het andere vaak niet wil/kan/mag worden geregeld waardoor de werknemer bij het pensioenfonds van zijn voormalige werkgever een zg. slapende deelnemer wordt die beduidend minder rechten heeft dan de actieve deelnemer.
Zo weet ik uit persoonlijke ervaring dat toegang tot websites waarop de rechten van actieve deelnemers worden gepubliceerd, voor slapende deelnemers wordt afgesloten. Verder is de keuzevrijheid in beleggen drastisch beknot: alleen de standaardregeling wordt aangeboden (en recent in negatieve zin wordt aangepast ten gevolge van tegenvallende beleggingsopbrengsten). En tenslotte duurt het 5 jaar voordat het bedrijfspensioenfonds van de voormalige werkgever verplicht is om een actueel pensioenoverzicht te verstrekken aan de slapende deelnemer.
Deze aanvullende pensioenen krijgen momenteel extra aandacht omdat dankzij de magere beleggingsresultaten de afgelopen 1,5 jaar de zg. dekkingsgraad van deze pensioenen in veel gevallen onvoldoende is gebleken om toekomstige toezeggingen gestand te doen. Premieverhoging (van nu gemiddeld 13% van de loonsom) naar meer dan 17% per 2025 is een middel; een ander middel is om de ingangsdatum - analoog aan de ingangsdatum van de AOW- op te schorten (bron: rapport commissie Goudswaard).

Eigen besparingen
In sommige bedrijfs CAO's is vastgelegd dat boven een bepaalde inkomensgrens de werknemer een belastingvrije pensioenpremie kan inleggen volgens de zg. beschikbare premieregeling. De maandelijks ingehouden bedragen worden door het bedrijfspensioenfonds belegd al dan niet volgens een keuze uit diverse beleggingsmogelijkheden met meer of minder risico die jaarlijks door de werknemer kan worden gemaakt. Dit levert een individueel pensioenspaarpotje op.
Nadeel voor oudere werknemers is dat de mogelijkheden om een hoger rendement te halen d.m.v. het kiezen voor een beleggingscategorie met een hoger risico, onmogelijk wordt gemaakt omdat men er van uitgaat dat als de periode tot pensioenering "kort" is, hogere risico's vermeden dienen te worden om eventuele kapitaalvernietiging tegen te gaan. Ik was hoogstverbaasd dat een periode van meer dan 10 jaar in deze context als kort wordt gekwalificeerd!

Eigen beleggingen
Deze categorie zal mijns inziens de komende jaren een grote vlucht nemen omdat bij eigen beleggingen een maatwerkoplossing kan worden opgezet zodanig dat de nadelen van bovengenoemde regelingen geheel of gedeeltelijk kunnen worden gecompenseerd. Omdat deze materie niet eenvoudig is, zal er grote vraag naar opleidingen op dit gebied ontstaan. Voor diegenen die in staat zijn om zelfstandig hun beleggingen te beheren zal de uit de USA overgewaaide NAIC methode een goede hulp kunnen bieden, zie http://www.naic.org/ en http://tinyurl.com/y9kq3yl. Daarnaast zullen vermogensbeheerders hun producten actiever gaan promoten.

1 opmerking:

Bart Lenselink zei

http://www.nrc.nl/economie/article2471957.ece/Nederlanders_overschatten_hoogte_van_pensioen